8

  1. favoriete schrijver?

 Sophocles. Antigone; vers zeshonderdvierentwintig van mijn leerboek: outoi sunechthein alla sumphilein ephun. Ik ben niet geboren om te haten, wel om te beminnen. Jij? Shakespeare: To love or not to love. To live with love or not to live with love. To want to love with life or not to want love and live love but no love:            Romeo and Julia. Mijn kleed gleed   l     angs mijn gelij, en glij mijn hand blankend glans tot in extreem  nog meer dan meer getranscendeer transcendeer. jij nu.

Ik bleef behaaglijk glimmen in adoratie voor haar artistieke  wartaal. Ik haalde wat futuristische regels aan, rook haar strooien rokje: Ik kijk naar jou als een non, schaatsend rond een pater op een gletsjer, lachend, glijdend   .            

leidend met ijskreem. Waar is het kunstzinnige in de hut met in het midden de stralen, rondom  geschrift? Motor van papier? Het stuur? De kunstsfincter? De ruimte verder. Aan de wand toiletpapier, aan het plafond gaasverband, vliegenvangdraad, maandstondenverband. Foto’s van haren van een vrouw? met niks erop. Ze verstond niet meer: kunst om een debiele stumper te stomperen als een dokter arrogant in soft art, vloeibaar kunstwerk aan de muur? Ze keek als een konijn, die een haas kocht.  Ze reguleerde in natura, kocht een boekje en gaf een koekje aan de haas. De kikker viste een aapje van een  madam zonder bh met kiwi’s aan haar oren om deze om te ruilen tegen nootjes voor het aapje.

Ik heb een roodborstje voor jou geschreven, lieve: als een roodborstje zo vol als een kanarievogel zo lichtend geel als een nachtegaal klaterend zo blauw, sprankel je als een regenboog aan het firmament, straal je je eenvoud uit als diamant, ben je gewoon gewoon zo warm gewoon zo prachtig je naakte vel onder je vellen vest.

De namiddag: pardoes, pats: in  volle snelheid het achterwerK opengereten, buiten tegen de grond gekatapulteerd, dood. Ik, blij en dankbaar voor wat is geweest. Ik, blij, dankbaar dat mijn trauma geholpen helpen helen is.

Ik ontsnapte een nachtwake over een kapotte stad. Een burcht vol kinderen,          van wie ik zoveel hield; die ik, tomboy, fysisch niet had; kadee’s,  een  b        urcht herstellen uitbouwen. Ik, dokteres Felipe, kapotte stad, studeerde religie midden de plaatselijke boeren  rondom die de zaden tomaten- blauwgroen opgroeien in plaats van oranjegeelrood/ tintelde enkel een roes dronken gelukkig liggen samen. Wat viool ik nu?

Tweemaal klopte ze haar hand naast haar op een breed kussen in de sofa. Zo had haar moeder het haar vader geleerd. Picturale lippen bevochtigen de mijne. Broeierig onverhaast mijn zeilen opspannen; gewoon de tentakels van mijn gevoelsneuronen uitstallen en haar  aanhoren fluiten. Ik kooide, snuiter haar toon, klankdood. Ik springhaande vooruit, nachtdraver, klappertandde, witte freulegriet; moplachte hakketakgepraat, eten te nachtegalen, knielgeld stuiken. Ik ontfluikte, proleet was heilig, vraagbakenen. Priester-bemiddelaar. Eén week voor Valentijn prees ze wel vijf keer hoe rode rozen  fascinerend rozerood waren. Ik zong niets, gierig als een kater, die niet loopt om een muis te vangen. Oliebollen al zo lang gebeden, een strooien rokje met strooien behaatje, straalde feminien vossig, onthutst voos, als een kater, die niet wist hoe een kat te paren. Zelfs een boeddhistische protestant katholiek dopen. Al mijn           sympathie vogelde naar haar. Tussen droom en werkelijkheid staat een paal als realiteit, schrijnend schrapend toptorend gilgeluid.. Kwetterde, geplogendheden veredeld, doodgelukkig smullend hemelen spleetoogde ze een sapiens. Ze glunderde een vettige oliekroket met bruine suiker, oranje rond, glinsterend met een paar pukkels erop. Even exquis als gans mijn persoonlijkheid blonken haar ogen in lippen breed  uitgesneerd, nieuwsgierige wijspeuter? Afgekolven broeders en zusters,  ik ben ook in staat een bank te bestormen en gevaarlijk te zijn. In zwembroektenu. Ministerie van geestelijk genot? Ze schoot me ondeugende oogvlammetjes toe. Een ondeugend meisje   causeerde verder als een vrouw, meer dan zestig minuten lang. Flashen, publiekelijk een spinnenweb  snorren, is toegelaten. Als je echter de hemel individueel een jonkheer in prijst, is het jouw finesse dat je meestijgt. Ik Willy de lucht in laat rijzen, is het wenselijk zelf met mijn  vliegmachien mee te reizen?

Ferdinand florizoone; haiku voor filipphilippe:

Hij schilderde het

doek gans in het wit, dit is

mijn moeder, zei hij